De Japanse taal maakt gebruik van zogenaamde grammaticale partikels. Dit zijn functiewoorden die grammaticale betekenis geven aan andere woorden (zoals zelfstandig naamwoorden en werkwoorden) en een zin tot een geheel maken. Door een partikel voor of achter een woord te zetten verschaf je extra informatie over dat woord.

Partikels worden altijd in hiragana geschreven. We onderscheiden acht verschillende soorten partikels:

  1. Aanwijspartikels (格助詞 kaku-joshi)
  2. Parallelpartikels (並立助詞 heiritsu-joshi)
  3. Eindemarkeringen (終助詞 shuu-joshi)
  4. Exclamatiepartikels (間投助詞 kantou-joshi)
  5. Bijwoordelijke partikels (副助詞 fuku-joshi)
  6. Onderwerp-partikels (係助詞 kakari-joshi)
  7. Verbindende partikels (接続助詞 setsuzoku-joshi)
  8. Zinspartikels (準体助詞 juntai-joshi)

Aanwijspartikel

Een aanwijspartikel beschrijft de positie van het voorgaande zelfstandig naamwoord tegenover het werkwoord van de zin.
Partikels: GA (が), NO (の), O (を), NI (に), E (へ), TO (と), DE (で),
Voorbeeld:

  • Naar school gaan – gakkou e iku – 学校へいく (zelfstandig naamwoord – aanwijspartikel – werkwoord)

Parallelpartikel

Een parallelpartikel verbindt twee woorden met elkaar.
Partikels: TO (と), NI (に), KA (か), YA (や)
Voorbeeld:

  • Welke vind je leuker, katten of honden? – neko to inu, docchi ga suki? – 猫と犬、どっちが好き。
  • Ik heb thee en koffie. – ocha ya koohi ga aru – お茶やコーヒがある。

Eindemarkeringen

Eindemarkeringen komen, zoals het woord al aangeeft, aan het einde van een zin. Ze sluiten de zin af en kunnen hem daardoor vragend of bevestigend maken.
Partikels: KA (か), NO (の), YA (や), NA (な), WA (わ), TOMO (とも), KASHIRA (かしら)
Voorbeeld:

  • Ga je vandaag naar school? – Kyou wa gakkou he ikimasu ka? – 今日は学校へいきますか。
  • Waar ga je naartoe? – Doko e iku no? – どこへ行くの。

Exclamatiepartikels

Een exclamatiepartikel vergelijk je met bijvoorbeeld het Nederlandse hè, weet je wel, toch. Ook deze komen vaak aan het einde van een zin en worden gebruik om wat extra kracht achter een zin te zetten.
Partikels: SA (さ), YO (よ), NE (ね)
Voorbeeld:

  • Is goed! – ii yo – いいよ!
  • Het is vandaag koud hè. – Kyou wa samui yo ne. – 今日は寒いよね。

Bijwoordelijke partikels

Deze partikels worden vaak vertaald als “alleen”, “bijna” of “ongeveer”. Ze limiteren in zekere zin het woord waar ze op slaan.
Partikels: BAKARI (ばかり), MADE (まで), DAKE (だけ), HODO (ほど), KURAI (くらい), NADO (など), NARI (なり), YARI (やら)
Voorbeeld:

  • Ik leer het alleen aan Yoshi. – Yoshi dake ni oshieru. – ヨシだけに教える。
  • Ik heb denk ik ongeveer 390 Yen. – 390 en kurai aru kana. – 390円くらいあるかな。

Onderwerp-partikels

Een onderwerp-partikel duidt het onderwerp van de zin aan. Het partikel WA is zo’n partikel. Waarschijnlijk is dit het eerste partikel dat je leert en het vormt de basis van veel Japanse zinnen die je gaat schrijven. (Let op: het partikel wa wordt geschreven met het hiraganakarakter HA.)
Partikels: HA (は), MO (も), KOSO (こそ), DEMO (でも), SHIKA (しか), SAE (さえ), DANI (だに)
Voorbeeld:

  • Ik ben Kinako. – Watashi wa Kinako desu. – 私はきなこです。
  • Kim komt ook – Kimu mo kimasu. – キムも来ます。

Verbindende partikels

Verbindt twee zinnen aan elkaar, waarbij het partikel de relatie tussen de twee zinnen aangeeft.
Partikels: YA (や), GA (が), TE (て), NONI (のに), NODE (ので), KARA (から), TOKOROGA(ところが), KEREDOMO (けれども)
Voorbeeld:

  • Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school. – I ga itai noni, gakkou e ikimasu. – 胃が痛いのに、学校へ行きます。
  • Ik hou van chocolade, maar ik eet het niet. – Chokoreeto ga suki desu ga, tabemasen. – チョコレートがすきですが、食べません。

Zinspartikels

Geeft de relatie aan tussen het werkwoord en het woord dat erna komt.
Partikels: NO (の), KARA (から)
Voorbeeld:

  • Mijn boek. – Watashi no hon. – 私の本。
  • Vanaf school [ergens naartoe] gaan. – Gakkou kara iku. – 学校から行く。

Oké, heb je je door bovenstaande heen geworsteld? Dan heb ik goed nieuws en slecht nieuws voor je. Eerst het goede nieuws: bovenstaande hoef je niet uit je hoofd te leren. Het mooie van partikels is dat ze, als je de taal leert, langzamerhand eigen maakt en dat je gevoel ontwikkelt voor wat je wanneer gebruikt.

Zie dit als naslagwerk, waar je af en toe even kunt spieken om te kijken hoe het ook alweer zat met die partikels waar geen eind aan lijkt te komen. Want zo komen we meteen bij het minder goede nieuws: er zijn zo’n 188 partikels in de Japanse taal. Maar ook deze 188 kleine monsters waar je je geheid aan gaat ergeren hebben ergens een sprankje hoop verborgen. Je zult ze namelijk niet allemaal gebruiken.

Geplaatst op

in